donderdag 3 april 2008
ABC van de bowlingsport
Vandaag de 'H'.
Handicap: Om de partij 'eerlijk' te laten verlopen krijgen 'zwakkere spelers een aantal punten 'voorsprong' op de sterkere spelers. Dit is vrij gebruikelijk en wordt bij veel andere takken van sport gebruikt. Dit om de sport voor iedereen toegankelijk te maken ongeacht leeftijd, geslacht of seksuele voorkeur.
Head pin: De eerste en voorste pin. Achter deze pin staat de beroemde 'Kingpin'.
Hoge bal: Dit is een 'easy slider' term uit de Utrecht dagen. Een hoge bal zorgt voor een stevige trilling op het hout en als de bal de pin raakt heb je het voordeel van wankele pinnen. Veel strikes zijn hiermee gegooid door profs als Bokman en Spanjer.
Hold, holding alley: een baan waarop weinig te curven of te hoeken valt..
Home alley: De favoriete baan van een speler of team. Bij easy slider is dat baan 6.
Honey: een zoete bal.
Hook alley: Een baan die makkelijk hookt.
Hot: Als een bowler of team de een na de andere strike gooit.
House: Ander woord voor Bowlingcentrum.
House ball: Een bal die van het centrum is. Hiermee wordt voortdurend gegooid en heeft voor leaguespelers geen waarde. Easy Slider gooit al jaren met huisballen en heeft er drie overwinningen mee op naam geschreven. De wet: Als je kunt bowlen, kun je overal mee gooien. Je komt spelers tegen met de beste equipment die er op de markt is, maar als je dan gewassen en afgedroogd naar huis wordt gestuurd door een stel huisballen op te grote schoenen is de klap erg hard. Spanjer heeft een eigen bal, maar die kostte hem 5 euro. Bokman en Doesman kopen pas een bal als de eerste 300 heeft geklonken.
Volgende keer de 'I' van Inkt
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten